Armoede in Nederland
Patricia Klaus (39) werkte zich uit de bijstand. ‘Mijn dochter zei: Armoede is stom, geef gewoon meer geld’
Nederland krijgt een minister voor armoedebestrijding. Met welke problematiek krijgt zij te maken? Die vraag legt Trouw de komende weken voor aan iemand die zelf armoede ervoer. In aflevering 1 Patricia Klaus, die als gescheiden moeder van een klein zzp-inkomen moest zien rond te komen en in de bijstand terechtkwam.Robin Goudsmit15 januari 2022, 14:25
Als Patricia Klaus (39) in de rij bij de supermarkt staat, haalt ze ze er zo uit: mensen die in armoede leven. Dat zit ’m niet alleen in de kleren die iemand aan heeft of wat voor schoenen iemand draagt. Nee, het is iets in hun houding, denkt ze. De zenuwen, een lijf vol adrenaline: wat als er straks geen geld op de rekening staat?
Nog niet zo heel lang geleden, rond 2017, stond ze zélf zo voor de kassa. Na haar scheiding probeerde Klaus rond te komen als zzp’er; ze had een onderneming als gastouder. Maar haar inkomen was niet toereikend en wisselde sterk. “In augustus waren er opeens geen kinderen om op te passen.”
Haar onderneming ging kopje onder. Klaus kwam in de molen van toeslagen en gemeentelijke hulp en belandde uiteindelijk in de bijstand. “Wat ik nodig had, was ongeveer honderd euro in de maand. Helemaal niet veel, gewoon een klein beetje om het hoofd boven water te kunnen houden. Maar dat was heel moeilijk.” Voor bijzondere bijstand voldeed ze niet aan de eisen, werd haar verteld. “Ik had drie jaar geleden te veel verdiend om in aanmerking te komen. Maar het probleem was er nu: ik had nog acht euro op mijn rekening.”
Ongelijke start
Uiteindelijk kreeg ze een kleine uitkering van de gemeente. Maar de armoede, en de psychische effecten daarvan, bleven. De bijstand, zo legt Klaus het vaak uit, is net een gewelddadige relatie: “Je wilt eruit, maar dat kan niet, want je bent ook afhankelijk”. En je privacy wordt aangetast, zegt ze. Bankrekeningen worden gecontroleerd, er is veel wantrouwen.
En dan is er de schaamte. “Er wordt vaak gesproken over het sociaal isolement van armoede.” Daar moet een eind aan worden gemaakt, vindt ze. “Het gaat vaak over hoe mensen een arme vriend niet meer uitnodigen voor een weekendje weg, om die persoon niet in verlegenheid te brengen. Maar je doet het óók zelf, je isoleert jezelf.” Ze noemt een voorbeeld: “Ik gaf vroeger graag etentjes. Maar dat kon natuurlijk niet meer. En je durft niet aan mensen vragen: zullen we afspreken dat iedereen wat meeneemt?”
Haar kinderen hebben weinig gemerkt van de armoede van hun moeder; hun vader had een normaal inkomen. Als er nieuwe schoenen moesten komen, dan kwamen er nieuwe schoenen. Toch waren er dagen dat Klaus zelf een boterham at als maaltijd omdat er niet genoeg eten was voor iedereen. En de financiële problemen begonnen toen de jongste nog in de buik zat. “Babyspullen kun je gemakkelijk van anderen krijgen omdat ze na een tijdje niet meer nodig zijn. Maar je hunkert ernaar om ook iets nieuws te kopen voor je kindje. Omdat de anderen dat óók hebben gehad. Het voelt als een ongelijke start.”
Huilend op de fiets
Klaus had niet altijd goede ervaringen met instanties. “Dan kreeg ik bijvoorbeeld te horen dat ik maar niet had moeten scheiden en zat ik daarna huilend op de fiets.” Maar ze is, zo benadrukt ze, niet boos of rancuneus. “De gemeente heeft het keurig opgelost. Er kwam een gesprek en excuses.”
Wanneer Klaus praat over armoede, gaat het ook opvallend vaak over wat ze wél had. Doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld. “Als het niet linksom gaat, dan gaan we rechtsom.” Of haar geloof. “Ik zei: God zorgt ook voor de vogeltjes. Het komt dus wel goed.” En dan was er nog haar studietalent, waardoor ze uiteindelijk met een Levenlanglerenkrediet aan een studie bestuurskunde begon.
Burn-out
Maar wat, zo vraagt ze zich al jaren af, gebeurt er met mensen die wat zij heeft, níet hebben. Mensen die meer pech hebben. Klaus is betrokken bij verschillende initiatieven om armoede te bestrijden, zoals de Facebookgroep Rondkomen in Kampen. Op een gegeven moment werd het zelfs een beetje te veel. “Al het werk, in combinatie met de psychische gevolgen van de armoede, zorgden voor een burn-out. Ik klapte er gewoon uit.”
Inmiddels gaat het weer goed met haar. De studie bestuurskunde leidde tot een baan bij de gemeente als projectleider. Ook is ze actief zijn bij de lokale PvdA. Bij de gemeente wil ze ervoor zorgen dat mensen anders geholpen kunnen worden. “In plaats van met de blik van een hulpverlener wil ik uitgaan van wat mensen zelf willen. Zij weten immers het beste wat ze nodig hebben.”
Patricia Klaus’ advies aan de minister voor armoedebeleid
Investeer in het herstellen van vertrouwen tussen burgers en de overheid en maak een einde aan het taboe op armoede. “Mensen met minder centjes zijn niet opeens minder betrouwbaar, of minder hardwerkend. Stop ook met programma’s speciaal voor arme mensen, want die versterken het stigma. Waarom een programma voor kansarme kinderen, en niet voor kinderen in het algemeen?”
Er wordt nog steeds bezuinigd op armoedebeleid. “Ook in de gemeente waar ik woon. Daar werd gezegd: deze bezuinigingen komen neer op tien euro per maand. Maar dat maakt zoveel uit voor arme gezinnen. Je haalt letterlijk eten weg bij mensen.” De bezuinigingen gaan vaak gepaard met plannen voor ‘maatwerk’ , voor specifieke groepen mensen. Maar dat zorgt voor veel bureaucratie die ondoorgrondelijk is en ook nog veel geld kost. “Mijn dochter zei het laatst treffend: armoede is stom, geef gewoon meer geld.”
Lees ook:
Henk werd onterecht als bijstandsfraudeur bestempeld: ‘Mijn leven heeft al die tijd stilgestaan’
Een onterecht stempel als fraudeur. En een schuld van 35.000 euro aan de gemeente die hij tot in lengte van jaren niet af zou kunnen lossen. Henk Helmhout had het er vijf jaar lang zwaar mee. Nu hij van alle blaam gezuiverd is, kan hij eindelijk weer echt verder met zijn leven.
Amma Asante brengt burgerbelangen naar de beleidstafel: ‘Hoe bont je het ook hebt gemaakt, er is altijd een uitweg’
Als voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad vertegenwoordigt Amma Asante de belangen van ongeveer 6,7 miljoen Nederlanders. ‘Ik wil de belevingswereld van de burgers op de beleidstafel krijgen.’